“Mijn littekens, dat ben ik”
“Ik was tweeënhalf toen het ongeval gebeurde. In de bakkerij van mijn ouders was dat. Mijn vader had kokend suikerwater gemaakt, de pot stond op tafel. Ik dacht dat het gele crème was, daar was ik echt verlekkerd op. Ik liep ernaartoe, struikelde en greep me vast aan die pot. Al het kokende suikerwater heb ik over me heen gekregen.”
“Ik kan me daar niets meer van herinneren. Al hebben mijn eerste herinneringen er wel mee te maken: de pesterijen in de lagere school. Een jaar of zes, zeven was ik toen. Ik had door het ongeval langer in de kleuterschool gezeten, dus ik was sowieso al een buitenbeentje. En dan zag ik er nog wat anders uit ook. Niet onlogisch dus. Kinderen kunnen ongelooflijk hard zijn. ‘Verbrande kip’, heeft mij ooit iemand genoemd. Het ergste verwijt ooit. De fysieke pijn, daar herinner ik me niets meer van. Maar de pijn van die pesterijen, die kan ik me wel nog perfect voor de geest halen.”
“Dat ik nog zo klein was toen het gebeurde, is ook wel een voordeel. Ik heb intussen al zoveel andere dingen meegemaakt. De wonde is al lang niet meer vers. Bovendien heb ik mezelf nooit anders gekend dan met die littekens. Dat helpt.”
“De pesterijen hielden geleidelijk aan op. Mensen kunnen nog wel eens staren. Maar verder dan dat gaat het niet. Integendeel. Vrienden kijken zelfs op naar mij. Omdat ik mijn leven leid zoals zij dat van hen. En dat ik er mijn littekens voor lief bijneem. Dat ik daar geen drama van maak. Geen zelfmedelijden heb. Waarom zou ik ook? Ik ben toevallig een beetje beschadigd aan de buitenkant. Maar mijn binnenkant is helemaal intact, geloof me.”
“Al is het bij elke kennismaking wel meestal hetzelfde traject dat ik af te leggen heb. In het begin merken ze er niets van. Dan zien ze mijn arm en beginnen ze vragen te stellen. Vaak moet ik dan helemaal opnieuw beginnen. Met man en macht ervoor proberen te zorgen dat ze me plots niet anders gaan zien. Dat ik geen medelijden nodig heb en net ben zoals zij.”
Bikini
“Al wat ik heb meegemaakt, heeft me beslist ook gemaakt wie ik ben. Mijn littekens, dat ben ik. Wie weet hoe anders was mijn persoonlijkheid geweest. Misschien was ik ook een pestkop. Wat gebeurd is, heeft me gevormd. Ergens ben ik er dus zelfs dankbaar om. Omdat ik gelukkig ben met wie ik nu ben. Ik kan mezelf niet eens voorstellen zonder littekens. Soms probeer ik het wel eens. Kijk ik naar mijn benen. ‘Hoe zouden ze er hebben uitgezien?’ ‘Hoe zou mijn buik eruit zien als hij glad was?’ Ik zou wel plastische chirurgie kunnen proberen, ja. Maar ik wil het niet. Ik vind mezelf knap genoeg. En zonder die littekens zou ik Lien niet meer zijn.”
“Natuurlijk heb ik het geluk dat ik mijn littekens makkelijk kan wegsteken. Ik ben niet getekend in mijn gezicht, één van de eerste dingen waar mensen naar kijken. Bij mij valt het vooral op in de zomer. Een bikini was een enorm grote stap voor mij. Het is al erg dat ze je benen zien, dan moeten ze ook nog eens zien hoe verbrand je buik en je borst zijn. Het was een grote stap, maar eens gezet, ook een enorme bevrijding. Nog niet zo lang geleden waren heupbroeken in de mode, je weet wel, waarbij je altijd wel een streepje buik ziet. Wel, ik heb die ook gewoon gedragen. Als je toegeeft aan je complexen, dan zit je gevangen in je eigen lichaam. Er zijn trouwens andere dingen waar ik nu meer problemen mee heb. Mijn korte beentjes bijvoorbeeld. En dat overtollige vetrolletje daar.”

Trots
“Vooral kinderen kunnen nu nog heel verwonderd naar me kijken. Ik ben leidster bij de Chiro en voor de kleintjes is dat soms wel schrikken. Dat hun voorbeeld dan toch niet zo volmaakt is als ze denken. Ik probeer dat telkens op een heldere en simpele manier uit te leggen. Vorig jaar kwam er halverwege een nieuw kindje bij. ‘Oei, wat is dat?’, vroeg ze toen ze mijn littekens had gezien. Ik kreeg de kans niet om iets te zeggen. De hele groep begon mijn verhaal te vertellen. Dat was hartverwarmend. ‘En je moet daar eens over voelen’, zeiden ze haar. Dat vinden ze geweldig. Die littekens voelen gekarteld, maar tegelijkertijd heel glad aan. Dat fascineert ze mateloos. Je ziet dat ze haast trots zijn. ‘Ik ken iemand en er is iets mis mee, maar toch is ze heel tof en normaal.’ Dat maakt me blij. Als ze later nog iemand tegenkomen die wat ‘anders’ is, zullen ze ongetwijfeld minder snel vooroordelen hebben.”
“In relaties zijn mijn littekens nog nooit een hindernis geweest. Al is het voor de jongens natuurlijk lastiger. De eerste keer dat ze me naakt zien, of halfnaakt, is wel schrikken. Voor mijn huidige vriend was dat ook. Mijn benen, mijn buik, die voelen niet aan als een normale buik en benen. Maar goed, dat eerste, ongemakkelijke momentje was snel voorbij.”
Schuldgevoel
“Thuis spreken we nooit meer over wat er toen gebeurd is. Omdat ik dat ook niet nodig vind. Mijn ouders hebben het vroeger trouwens genoeg verteld. Hoe mijn vader op het moment zelf heel koelbloedig is kunnen blijven, bijvoorbeeld. Hij heeft alles gedaan wat hij moest doen. Mij in de douche gelegd, kleren uitgedaan, het water laten stromen, en de ambulance gebeld. Beheerst heeft hij alle stappen afgewerkt. Al een geluk. Maar zodra we in het ziekenhuis kwamen, ‘kreeg hij zijn klop’. Mijn moeder ook. Niet onbegrijpelijk. Ik heb foto’s gezien van toen ik in het ziekenhuis lag. Volledig ingepakt, als een mummietje. Ik zag er niet uit. En mijn ouders mochten alleen bij me komen als ze zelf volledig steriel ingepakt waren. Mijn grootmoeder had als cadeautje een ‘Amedee’ gekocht. Je weet wel, dat groen, pluizig beest van VTM. Maar dat mocht niet binnen, ze zouden dat nooit helemaal steriel krijgen. Ellende voor een klein kind. Gehuild dat ik heb. Mijn grootmoeder ook. Ze wou me blij maken en nu had ze me alleen maar aan het huilen gebracht.”
“Het schuldgevoel van mijn vader, daar heb ik het met hem nooit over gehad. Misschien moet ik hem daar eens naar vragen. Hoe hij daarmee is omgegaan, daar ben ik wel nieuwsgierig naar. Maar goed, ik denk dat iedereen dat nu wel verwerkt heeft en een plaatsje heeft gegeven in zijn leven. Het heeft weinig zin om daar nu in te zitten wroeten. Iedereen heeft erna de draad al snel weer opgenomen. Ook omdat ik er zelf zo goed mee omging. En mee omga.”
“Mijn leven is niet anders dan dat van mensen zonder brandwonden. Maar ik ga wel fundamenteel anders om met vuur. Als we met de Chiro een kampvuur maken en ze opperen om benzine te gebruiken, dan kan ik daar vreselijk kwaad om worden. Al gebeuren de meeste ongevallen stomweg thuis. Echt stomme accidentjes zijn het meestal. Een strijkijzer, een kookplaat, soep, frituurvet... Niet dat iedereen daardoor paniekerig in huis moet rondlopen. Maar waakzaam zijn, is toch geen overbodige luxe.”
Dromen
“Ik studeer nu archeologie. Ja, het liefst van al zou ik de rest van mijn leven met al mijn vrienden op een of ander eiland gaan wonen en er dag in dag uit opgravingen doen. Maar goed, dat is weinig realistisch. Nee, ik ga wellicht lesgeven. Esthetica, aardrijkskunde of geschiedenis… Echt het normale leven, ja. En dan ergens op ‘de buiten’ gaan wonen. Een gezinnetje, vier kinderen. Elke maand iets gaan drinken met een vaste bende. Barbecueën met de vrienden en hun kinderen. Gelukkig zijn, gewoon. Al droom ik er ook stiekem van ooit een boek te schrijven. Of een film te regisseren. En ik wil ook wel nog de wereld zien. Maar goed, we zien wel hoe haalbaar dat is. Ik heb dromen, en ik wil daar veel in investeren. Maar het is misschien nog belangrijker om je je hier en nu ook al goed in je vel te voelen. Om te genieten van vandaag. Als er morgen iets gebeurt, dan weet je tenminste dat je je gisteren hebt geamuseerd. Het leven is onvoorspelbaar, dat heb ik bij uitstek ondervonden. Maar net dat heeft me het talent gegeven om de dag te plukken.”